De hoogstamappel

Trezeke Meyers, Eysdener Klumpke, President Van Dievoet, Bakker Parmentier, Schone van Boskoop, Lombarts Calville …
Alleen al omwille van de namen zou men de hoogstamvariëteiten van weleer terug aanplanten.

De Appel, malus domestica, behoort tot de familie der pitvruchten en groeit het best op kalkrijke zandleemgronden maar ook op andere grondsoorten zal hij meer dan zijn streng trekken.
De belangrijkste factor die bepaalt of een bodem geschikt is voor een boomgaard is de waterhuishouding. Elke grond die voldoende water vasthoudt, maar vooral ook overtollig water voldoende snel afvoert, is geschikt voor de teelt van appel en bij uitbreiding van alle fruitsoorten.

Bovengenoemde soorten gedeien het best op hoogstam. Deze boomvorm wordt geënt op een sterk groeiende onderstam (zaailing).
Particulieren die graag zelf één of meerdere bomen in hun tuin planten kiezen best voor deze soorten gezien deze het minst ziektegevoelig zijn. Let er wel op dat de verschillende variëteiten elkaar bestuiven vooral als er slechts enkele bomen worden aangeplant.

Vruchtboomkanker is de grootste bedreiging van de appelboom. Door de juiste rassen te kiezen en de boom op de juiste plaats te planten kan dit probleem grotendeels voorkomen worden.
De larve van de appelbloesemkever en van de fruitmot kunnen ook veel schade veroorzaken.
Het aantrekken van natuurlijke vijanden middels het creëren van een natuurlijke omgeving (hagen, houtkanten, poel, …) kan veel problemen voorkomen.

De appelvariëteten die men vandaag in de winkels aantreft zijn bijna uitsluitend op laagstam (zwak groeiende onderstam) geteeld. Deze boomvorm is zeer geschikt voor massaproductie maar is omwille van zijn onderstam (zeer) ziektegevoelig. Dit maakt hem minder geschikt voor de particuliere teelt.

Close
Go top